Bestemming: Catalaanse Pyreneeën

Bestemming: Catalaanse Pyreneeën

De bekende Franse reuzen als Col du Tourmalet en Col d’Aubisque zijn wellicht de eerste die in je opkomen als je aan de Pyreneeën denkt. Maar deze reusachtige bergketen strekt zich ook uit over de landgrens. Ja, ook in Spanje tonen de Pyreneeën zich in al hun schoonheid. Minder gekend, maar zeker niet minder mooi. Ik trok naar Catalonië voor een trip van de kust naar de bergen. Een verrassend veelzijdige fietstrip die nog lang zou nazinderen. 

Dag 1  - Van Cadaqués naar Olot

De startplaats van mijn driedaagse is het pittoreske kuststadje Cadaqués. “Waar de voeten van de Pyreneeën pootjebaden in de Middellandse Zee”, zo verwoordt mijn sympathieke gids Gerard Monells van Catalonia Bike Tours het poëtisch. Cadaques is een badplaats die door het leven gaat als het Saint-Tropez van de Costa Brava. Cadaqués staat voor rust, authenticiteit en een vleugje bohemian vibes.

Fietsen rond Cadaqués

Langs de dijk fietsen we al klimmend richting het prachtige nationaal park ‘Cap de Creus’. De rotskust, de rijke vegetatie en het azuurblauwe water van de baaitjes vormen hier een harmonisch schouwspel van Moeder Natuur. De klim naar de bekende vuurtoren is niet al te zwaar en brengt ons naar het meest oostelijke punt van Spanje. Het panorama op de top vormt al meteen een eerste hoogtepunt. Gerard glundert en wijst naar de horizon: “op een heldere dag kan je hier Corsica zien.” 

Na een korte afdaling komen we aan de voet van wat mijn reisgezel de mooiste klim van Catalonië noemt, die naar het middeleeuwse klooster van Sant Pere de Rodes. 6,5 kilometer klimmen aan 7,5 procent gemiddeld: geen makkie, maar het zachte asfalt en het alsmaar mooier wordende uitzicht maken alles goed. Boven op de top kijkt het eeuwenoude klooster trots uit over de zee, een beeld dat zomaar op een postkaart zou kunnen staan.

Fietsen naast het klooster van Sant Pere de Rodes

Wat volgt, zijn vlakke en rustige wegen door de vallei van de wijnstreek Empordà. Ideaal om erin te komen na een vermoeiende reis. Op een terrasje aan de oevers van het meer van Banyoles houden we halt om te lunchen. Deze plek is een walhalla voor triatleten, die hier voor elke van de drie disciplines een prima trainingsterrein vinden. De rust die over en langs dit meer hangt is heerlijk, en dat geldt ook voor het verfrissende biertje waarmee we de lunch afsluiten. 

Vlak voor onze aankomstplek in Olot passeren we het eeuwenoude dorpje Santa Pau -zeker een stop waard- en het beukenbos La Fageda d’en Jordà. Zo freewheelen we het vulkanisch landschap van La Garrotxa binnen, een plek die maar liefst 40 inactieve vulkanische kegels herbergt.

Dag 2 – Van Olot naar Llanars

Dag twee staat garant voor steviger klimwerk. Bij het uitrijden van Olot kom ik al snel in een groen en golvend landschap terecht, met beklimmingen vergelijkbaar met die in onze Ardennen. Dit eerste traject noemen de lokale wielertoeristen ‘Oix-Beget’, een bekende lus die krioelt van Strava-segmenten. Ik begrijp waarom dit gebied geliefd is. Je komt er meer fietsers dan wagens tegen en er staan verkeersborden die automobilisten wijzen op de anderhalve meter-regel bij het voorbijsteken. Ook de fietsers zijn trouwens collegiaal. Al snel raak ik gewend aan de vele ‘bon dia’s’ en ik neem ze gretig over.

Het schermpje van mijn fietscomputer geeft intussen 23 graden aan. Perfect fietsweer! In het vroege najaar is het in deze contreien ook veel rustiger dan hartje zomer. Geen beter tijdstip dus om Catalonië per fiets te ontdekken. Op weg naar Llanars komen we opvallend veel kerkjes tegen. Zoals in het charmante dorpje Beget, een plek die zomaar als filmdecor zou kunnen dienen. Een tip voor een koffiestop!

Door het kleine dorpje Beget

Het venijn van de rit zit ‘m in de staart, want eindigen doen we met de beklimming naar het skistation Vallter 2000. Samen met Coll de la Creueta is dit de langste en bekendste col in Catalonië omwille van haar veelvuldige optreden in de Ronde van Catalonië, “de oudste rittenkoers ter wereld na de Tour en de Giro”, vertelt Gerard me trots.

Vallter 2000 is de hoogste van vier cols in de regio die boven 2.000 meter uittorent, wat hem de koning van Catalonië maakt. Het eerste stuk van de klim is het zwaarst en minst interessant. Vanuit Camprodon, de enige route naar de top, loopt de weg meteen steil omhoog. In een weinig boeiend landschap zakt het stijgingspercentage niet onder de acht procent. Maar eens voorbij de slagboom begint het wegdek te kronkelen en wordt de omgeving steeds mooier. Ik geniet. Wie van het hooggebergte houdt, zal het beamen: niets leuker dan klimmen in de frisse berglucht, omgeven door naaldbomen en rotsen. 

Dag 3 – Van Llanars naar Puigcerdà

Op de laatste dag van mijn driedaagse zetten we de tocht richting het westen voort. Daar ligt het hoogtepunt van deze trip op ons te wachten: de Coll de la Creueta, een imposante col van 20 kilometer naar net geen 2.000 meter wiens tentakels fliren met Andorra en Frankrijk. De aanloop is al veelbelovend. Via het opwarmertje genaamd Coll de Santigosa -een ‘loper’ van 6,5 kilometer aan 4,3 procent- komen we in een zoveelste prachtig decor terecht. De bewolkte hemel zorgt voor een adembenemend contrast op de groene heuveltoppen die eindeloos ver rijken. Ik moet me bedwingen om niet na elke bocht te stoppen voor een foto.

De Coll de la Creueta kan je van vijf kanten aanvallen. Wij doen het vanuit het zuidoosten, met Campdevànol als officiële startplaats. Van hieruit is het niet minder dan 31 kilometer klimmen tot de top, al zijn de eerste elf kilometer eerder vals plat te noemen en begint het échte werk pas vanaf Coll de Merolla.

Het verschil met de bruuske Vallter 2000 is dat je La Creueta aan een bestendig tempo kan afleggen dankzij de milde stijgingspercentages. De keerzijde is dat deze col veel langer is. Dat hoeft geen nadeel te zijn, want het traject naar de top is één langgerekte ‘sightseeing tour’ door de Pyreneeën. Het landschap is ongerept, het uitzicht over de omringende bergtoppen weergaloos en bijzonder rustgevend. Ik kom ook amper verkeer tegen, wat mij nog meer het gevoel geeft één te zijn met de natuur.

Eindelijk de Pyreneeën bereikt

Mijn tripje door Girona eindigt met de zalige afdaling van La Creueta naar mijn slaapplaats in de Cerdanyavallei, die deels in Frankrijk en deels in Spanje ligt. Terwijl ik mij door de overzichtelijke bochten naar beneden laat bollen, blaast de wind stevig door mijn helm. Ik geniet nog wat na van de voorbije dagen. Het begint me stilaan te dagen dat weinig fietsregio’s zo veel diversiteit kunnen bieden als de provincie Girona.

De verkeersluwe wegen, het zachte mediterrane klimaat, de verscheidenheid aan fietswegen, de fietsvriendelijke bevolking en de verrukkelijke keuken maken dit voor velen hun favoriete fietsbestemming. Ook ik ben op slag verliefd geworden op dit authentieke stukje fietsparadijs. Om het in Catalaans te zeggen: Definitivament tornaré, ik kom zeker terug…

Alle foto's zijn © van Jordi Rierola en Pieter Vanlommel

Sportjournalist en wielerliefhebber

Pieter Vanlommel